De temperatuur op de thermometer toonde 8 graden. Het giet van de regen wat doen we, proberen een visje te vangen of niet?
Na een kop koffie neem ik het risico, een dikke trui, regenbroek, laarzen en een waterdicht jack aan. De hengel lag al opgetuigd klaar, dus op de fiets en vissen maar.
Bij het water aangekomen kijk ik rond, alles is kletsnat, de harde wind staat dwars op het water, de regen klettert tegen mijn kleding, wil ik dit echt?
Met veel moeite wordt de nymp het water ingeworpen, nou ja gesmeten want de wind is niet mis. En ik zie mijn verklikker vrolijk op de golven dobberen en .. gaat onder water.
Daar komt de eerste vis, een baarsje van wel 3 cm had mijn nymph genomen, nou ja vis is vis.
Ik vis een stukje verder en weer beet, nu een kleine voorn, en zo gaat het door, kleterdekleter, regenen dat het giet, steeds weer een stukje opschuiven langs de sloot en keer op keer die vlieg het water in smijten.
Halverwege de sloot loopt mijn lijn ineens weg, ik zet mijn haak, en mijn drietje gaat direct krom, een felle run van een vis, een baars?… nee een brasem, nee het is een voorn, en niet zo’n kleintje ook, hij zwemt van links naar rechts en geeft zich niet zomaar gewonnen. Ik weet hem te landen en kijk met een tevreden gevoel op een grote mooie ruisvoorn, klokgaaf op de kant. Snel een foto en daarna de vis weer rustig het water in. Het was een goed idee even zo aan de waterkant, dit was net wat ik nodig had na al dat ijs, een levend bewijs dat de vis toch plekjes weet te vinden om te overleven tijdens al die vorst.
Na deze vis nog een aantal baarzen en een dikke voorn gevangen, en toen werd het koud, op naar een warme bak koffie. Thuis trek ik de natte troep uit, ik heb geen gevoel meer in mijn vingers. Ik kijk op de thermometer, 3.6 graden geen wonder dat ik het koud begon te krijgen. Het is buiten herfstachtig, de foto toont bruine bladeren als achtergrond maar… het begint voorjaar te worden.